Kijken met de ogen dicht
Kort na elkaar bracht ik een bezoek aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en woonde ik een informatieavond bij over het reservistenschap bij Defensie. Wat me het meest bijbleef, had weinig te maken met systemen, hiërarchieën of uniformen. Het zat in iets veel subtielers: de mensen die ik daar zag.
Ik ben iemand die van nature in patronen denkt: in data, verschuivingen en correlaties. Vaak analyseer ik wat ik zie, en giet die inzichten soms in een artikel of een gedicht. Maar eerlijk gezegd raakt veel van dat voorspelbare me nauwelijks nog. Wat je al dertig jaar van tevoren kon zien aankomen, roept bij mij geen emotie meer op. Het hoort bij het grotere patroon, en patronen verrassen niet. Mijn fascinatie voor patronen komt voort uit het idee dat wie ze begrijpt, beter kan anticiperen op wat komen gaat. Toch is er een patroon dat ik al decennialang zie terugkeren: problemen die zich opbouwen, waarschuwingen die genegeerd worden, en uiteindelijk crises die zich ontvouwen.
Er zijn momenten dat mensen je aankijken en vragen: "Wat vind jij ervan?" - alsof het probleem zojuist is ontstaan. Tegenwoordig laat ik het gaan. Wat me wél opvalt, is de concrete schade die nu onder onze neus plaatsvindt. De toenemende drugsproductie, het chemisch afval dat wordt geloosd, de natuur die daar onherstelbaar onder lijdt. Dat baart me zorgen. Dit is geen abstract patroon, maar een sluipende bedreiging van iets essentieels.
En dan denk ik: misschien moeten we minder praten over wat we allemaal al zagen aankomen, en meer verantwoordelijkheid nemen voor wat er nú gebeurt.
Want zoals ik het zie, lopen we ook nu weer achter de feiten aan.