Etiam in bello, honor

26-06-2025

In oorlog toont zich het karakter

Niemand kan verbaasd zijn dat vergiffenis voor velen onmogelijk lijkt, wanneer een dochter van het eigen volk publiekelijk wordt vernederd. Shani Louk, een jonge Duits-Israëlische vrouw die als pacifist de militaire dienst weigerde, werd tijdens het Nova Festival op brute wijze vermoord door Hamasstrijders. Haar lichaam werd op een truck tentoongesteld, bespuugd en gevierd, als een oorlogstrofee.

In die beestachtige viering van de dood toont zich het failliet van elke notie van eer. Wat blijft er over van menselijke waardigheid wanneer zelfs een dode vrouw geen rust gegund wordt? Zulke daden confronteren ons niet alleen met het geweld van een vijand, maar met iets diepers: de mogelijkheid dat eer, waardigheid en menselijkheid zelfs in de dood kunnen worden ontzegd. En dan rijst de vraag-— niet over gerechtigheid of strategie, maar over iets fundamentelers: hoe behouden we onze beschaving te midden van barbaarsheid?

De instinctieve reactie op gruwel is wraak. Maar juist in tijden van woede en verlies toont zich de ware kracht van een beschaving. Kunnen we, zelfs dan, vasthouden aan principes als naastenliefde, eer en medemenselijkheid?

In de praktijk vaak niet. De gevolgen zijn zichtbaar: vergeldingsdrang leidt tot vernietiging, met als resultaat dat straks nauwelijks nog een baby in een kribje of een man met een half been overeind staat in Gaza. Ontmenselijking voedt geweld, en geweld roept alleen maar meer wraak op.

Toch zijn er door de geschiedenis heen mensen geweest die zich niet lieten meeslepen door emoties, maar hun verstand en karakter lieten spreken — niet omdat hun pijn minder was, maar omdat zij eer en moed belichaamden.

De Turkse filosoof Kâtib Çelebi schreef in de 17e eeuw Nizam al-'Ālam ("De orde van de wereld"). Daarin prijst hij de Kroaten als voorbeeldige strijders die lafheid verachten — niet alleen vanwege hun moed, maar vooral door hun ridderlijk gedrag jegens de vijand. Zij zouden nooit een ontwapende of gevangen tegenstander kwetsen en stonden bekend om het trouw nakomen van hun woord. Voor Çelebi was het duidelijk: een krijgsmacht zonder eer is geen kracht, maar een gevaar voor de orde.

Saladin, de beroemde moslimleider, heroverde Jeruzalem in 1187. In plaats van wraak te nemen, vergaf hij de burgers en beschermde hun levens — een scherp contrast met het bloedbad dat de kruisvaarders eerder aanrichtten.

Ook Alexander de Grote, een militair genie zonder gelijke, toonde eerbied voor zijn vijand. Toen de Perzische koning Darius III werd verraden en stervend werd achtergelaten door zijn eigen generaal Bessus, gaf Alexander opdracht tot een koninklijke begrafenis volgens Perzische rituelen. Niet om politieke redenen, maar uit respect. Alexander verachtte niet zijn vijand, maar de verrader. Bessus werd later geëxecuteerd - niet als vijand van Macedonië, maar als verrader van zijn koning. Zo toonde Alexander: zelfs in oorlog zijn trouw en eer belangrijker dan winst.

Ook in de moderne tijd zijn er lichtpunten: tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog toonde generaal Grant mededogen voor zijn verslagen vijanden. In 1914 legden soldaten aan het Westfront spontaan hun wapens neer voor een moment van menselijkheid tijdens Kerstmis. En zelfs in de Falklandoorlog verzorgden soldaten hun gewonde tegenstanders onder vijandelijk vuur.

Deze voorbeelden tonen: ridderlijkheid is geen zwakte. Het is het bewijs van een beschaving die, hoe gewond ook, trouw blijft aan haar idealen.

En vandaag? In Oekraïne zien we wederom hoe snel menselijke waardigheid verloren kan gaan. Krijgsgevangenen worden gemarteld, burgers gedehumaniseerd. De Oekraïense journaliste Viktoriia Roshchyna werd volgens meerdere bronnen in Russische gevangenschap maandenlang gemarteld. Toen haar lichaam uiteindelijk werd teruggegeven, bleek het zwaar toegetakeld: ze had brandwonden op haar voeten, een gebroken tongbeen — en haar ogen, delen van haar hersenen en haar strottenhoofd waren verwijderd.

Zolang we het lichaam van een vijand als trofee tonen, kunnen we niet spreken van beschaving. Zolang we onze haat koesteren en de ander tot een beest reduceren, vernietigen we stukje bij beetje onze eigen menselijkheid. Echte overwinning ligt niet in de vernietiging van de vijand, maar in het behouden van morele waardigheid, zelfs onder vuur.

Eerbied, zelfs tegenover een vijand, is een keuze - maar wel de juiste. Een beschaving die dat vergeet, graaft haar eigen graf. En dus blijven we graven. En daarom blijven ook kinderen gewilde slachtoffers van wraak. Elk kind vertegenwoordigt een mens die, getekend door trauma, later zelf naar de wapens kan grijpen — als zijn geschiedenis geen voorbeelden van nobelheid kent, noch bij zijn volk, noch bij zijn vijanden. Iemand moet aan tafel zitten en karakter tonen. Maar zolang verleiding en bitterheid aan beide zijden regeren, zal de geschiedenis zich blijven herhalen.

"De liefde voor het eigen volk mag een mens niet veranderen in een wild dier dat alles vernietigt en roept om wraak, maar moet hem verrijken, zodat hij zijn eigen volk leert respecteren én liefhebben, evenals andere volken." ~ Aloysius Stepinac