Kroatië

Kroatië is een natie met diepe historische wortels, afstammend van het volk genaamd Kroaten (Hrvat, Chrobatos). 

Dit bijzondere land is niet alleen de geboorteplaats van ontdekkingsreiziger Marko Polo, maar ook van Sint Hiëronymus (geboren in Štrigova, Noord-Kroatië). Sint Paulus de Apostel wordt vereerd als beschermheilige van het eiland Mljet, waar hij ooit schipbreuk leed. De bodem van de stad Split is doordrenkt met het bloed van vele heiligen, zoals Sint Agnes van Rome en Sint Joris. Kroatië bezit een rijkdom aan historische monumenten die teruggaan tot de 9e eeuw na Christus.

De Ierse toneelschrijver George Bernard Shaw was diep onder de indruk van de stad Dubrovnik, die hij ooit omschreef als "het paradijs op aarde". Zijn bewondering voor de Kroatische kust en cultuur sijpelde door in zijn brieven en reisverslagen. Hij was niet de enige: veel kunstenaars en schrijvers vonden inspiratie in de Dalmatische sfeer. Cassiodorus was een Romeinse staatsman en geleerde uit de 6e eeuw die probeerde Romeinse en Gotische culturen te verbinden. Hij prees Istrië (nu deel van Kroatië) om zijn welvaart en schreef erover in zijn officiële brieven. Later stichtte hij een klooster waar hij klassieke kennis liet bewaren - een sleutelrol in het overleven van antieke teksten. De grote Italiaanse dichter Dante Alighieri had ook een connectie met Kroatië - en hij noemde het zelfs expliciet in zijn meesterwerk De Goddelijke Komedie. In het 9e canto van het Paradiso (Hemel), verwijst Dante naar de Kroatische kustregio Dalmatië, en prijst hij de vroomheid van de mensen daar. Hij noemt onder andere de stad Ragusa, het huidige Dubrovnik, als een plek van geloof en deugdzaamheid. En de roman Mathias Sandorf van Jules Vernespeelt een deel van het verhaal zich af in Dalmatië, en hij beschrijft de regio met veel detail en bewondering.

De Kroatische taal en het Glagolitisch schrift (hrvatski) is meer dan 900 jaar oud en behoort tot de Zuid-Slavische taalfamilie. Ze werd voor het eerst schriftelijk vastgelegd in het Glagolitisch schrift, een uniek alfabet dat rond 863 werd ontwikkeld door de heilige broers Cyrillus en Methodius. Kroatië is het enige land waar dit schrift eeuwenlang actief in gebruik bleef - vooral in religieuze teksten en op stenen inscripties zoals de beroemde Baška-plaat uit ca. 1100. Het Glagolitisch schrift is daarmee een zeldzaam symbool van Kroatische identiteit, spiritualiteit en taalkundige onafhankelijkheid.

De Kroaten hebben nooit gekoloniseerd of deelgenomen aan de trans-Atlantische slavenhandel.

De stropdas is ontstaan bij Kroatische soldaten in de 17e eeuw, die een doek om hun nek droegen. Faust Vrančić bedacht een vroege parachute, lang voordat mensen echt gingen springen. Naast zijn technische werk was hij ook een diplomaat, bisschop en schrijver van een meertalig woordenboek (Dictionarium quinque linguarum), waarin hij Latijn, Italiaans, Duits, Dalmatisch en Hongaars samenbracht. 

Zijn brede kennis en creatieve geest maken hem tot een van de meest veelzijdige denkers uit de renaissance. Slavoljub Penkala verbeterde de vulpen, een pen die je kunt bijvullen. Andrija Mohorovičić ontdekte een belangrijke grens in de aarde tussen de korst en de mantel. Zijn werk legde de basis voor de moderne geofysica. Ruđer Bošković (1711–1787) was een Kroatische wetenschapper en denker die zijn tijd ver vooruit was en invloed had op denkers als Faraday en Einstein. 

Hij formuleerde een vroege atoomtheorie, leverde bijdragen aan astronomie en wiskunde, en speelde een rol in diplomatie en techniek. Zijn werk legde de basis voor latere inzichten in de moderne natuurkunde. Geboren in Dubrovnik (toen de Republiek Ragusa), reisde hij door heel Europa en werd hij geraadpleegd door pausen, koningen en keizers. Een krater op de maan en het vliegveld van Dubrovnik zijn naar hem vernoemd. 

Zoals Aloysius Stepinac (aartsbisschop, redde levens tijdens WOII, later zalig verklaard) ooit zei: "De liefde voor het eigen volk mag een mens niet veranderen in een wild dier dat alles vernietigt en roept om wraak, maar moet hem verrijken, zodat hij zijn eigen volk leert respecteren én liefhebben, evenals andere volken." 

In 1519 verleende paus Leo X aan Kroatië de eretitel Antemurale Christianitatis (Voorpost van het Christendom). Deze eer was een erkenning van de eeuwenlange strijd tegen meer dan vierhonderd jaar islamitische agressie tijdens de kruistochten.

De Turkse filosoof Kjafii beschreef in zijn boek Nizam ul Alem ("De orde van de wereld") de Kroaten als ideale strijders en helden die lafheid verachten. Hij raadde zijn Turkse landgenoten aan om van de Kroaten te leren hoe ze oorlog moeten voeren om te kunnen winnen. Wat hij het meest bewonderde, was de ridderlijke geest van de Kroaten: zij zouden nooit ongewapende of gevangen genomen vijanden kwetsen en komen altijd hun beloften na.

Een van de beroemdste Kroatische helden is Nikola Šubić Zrinski, ook wel de 'Kroatische Leonidas' genoemd. Met slechts 400 soldaten redde hij in 1566 de stad Pest en hield tijdens het Beleg van Szigetvár stand tegen 100.000 Ottomaanse soldaten. Deze levenslange soldaat vocht talloze veldslagen in zijn 58 jaar, vaak tegen grote overmacht. 

Ook in de moderne geschiedenis schitterde een Kroaat in moed: Louis Cukela (Vjekoslav Lujo Čukela) ontving zowel de Marine- als de Leger Medal of Honor voor buitengewone heldhaftigheid in Frankrijk in 1918 tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na zijn militaire carrière bleef hij actief tot aan zijn pensioen als majoor in het Korps Marinier en ligt begraven op Arlington National Cemetery, een erebegraafplaats voor Amerikaanse militairen.

Hij was de enige levende persoon die twee zulke onderscheidingen kreeg voor uitzonderlijke moed in één enkele oorlog.

'Kroaten, dat zijn de beste soldaten ter wereld. Als ik maar 100.000 Kroaten had, zou ik de hele wereld veroveren'. - Napoleon

Gregorius van Nin: symbool van taal, verzet en geluk

De 10e-eeuwse bisschop Gregorius van Nin (Grgur Ninski) was een voorvechter van de Kroatische taal in de kerk. In een tijd waarin religieuze diensten uitsluitend in het Latijn werden gehouden, pleitte hij voor het gebruik van de volkstaal en het Glagolitisch schrift — een revolutionaire stap die geloof toegankelijk maakte voor het gewone volk. Daarmee botste hij met de kerkelijke hiërarchie, maar groeide hij uit tot een symbool van culturele onafhankelijkheid.

Zijn nalatenschap leeft voort in het imposante standbeeld van Ivan Meštrović in Split. De glanzende grote teen van het beeld is wereldberoemd: toeristen wrijven er massaal over, in de hoop op geluk. Door de jaren heen is de bronzen teen letterlijk goudkleurig gepolijst - een tastbaar bewijs van zijn blijvende aantrekkingskracht.

Paleis van Diocletianus: Een Romeins meesterwerk aan de Adriatische Zee

Het Paleis van Diocletianus is een indrukwekkend complex aan zee, gelegen in het huidige Split, Kroatië. Het werd gebouwd tussen 295 en 305 na Christus als pensioenverblijf voor de Romeinse keizer Diocletianus. Het paleis combineert keizerlijke luxe met militaire functionaliteit: het omvat tempels, een ceremoniële binnenplaats (het Peristilium), en een versterkte militaire garnizoenszone, allemaal omgeven door imposante muren en torens.

Het paleis werd gebouwd nabij Diocletianus' geboortestad Salona en toont invloeden uit zowel de Romeinse als Oosterse bouwkunst. Ongeveer de helft van het complex was voorbehouden aan privégebruik door de keizer; de andere helft werd bewoond door soldaten en bedienden.

Wat dit monument nog betekenisvoller maakt, is de historische context: onder Diocletianus vond de zogeheten Grote Christenvervolging plaats - de laatste en hevigste vervolging van christenen binnen het Romeinse Rijk.

Vele gelovigen werden in deze periode gevangengenomen, gemarteld of ter dood gebracht. Die schaduwrijke geschiedenis klinkt nog altijd door tussen de stenen van het paleis.

Maar het Paleis van Diocletianus is slechts één van de vele tastbare herinneringen aan het rijke verleden van Kroatië. Steden zoals Dubrovnik dragen eeuwen aan geschiedenis met zich mee. De oude stadsmuren van Dubrovnik, volledig ommuurd sinds de 13e eeuw, behoren tot de best bewaarde middeleeuwse vestingen ter wereld. Gebouwen zoals het Rectorenpaleis, het Franciscanenklooster en de Sponza-paleis stammen uit de 14e en 15e eeuw2. Zelfs de geplaveide hoofdstraat Stradun, die al sinds 1468 bestaat, vertelt het verhaal van een stad die eeuwenlang een centrum van handel, cultuur en diplomatie was1.

Vandaag de dag vormen deze monumenten het kloppend hart van Kroatische steden. Ze zijn niet alleen toeristische trekpleisters, maar levende getuigen van een land dat zijn geschiedenis niet alleen bewaart, maar ook ademt.

De koningen van Kroatië

Het middeleeuwse Kroatië kende een bloeiperiode als zelfstandig koninkrijk tussen de 10e en 11e eeuw. De eerste koning was Tomislav I, die rond 925 door paus Johannes X werd gekroond. Onder zijn heerschappij bereikte het koninkrijk zijn grootste omvang, met controle over Kroatië, Dalmatië, Slavonië en delen van Bosnië.  

Andere belangrijke koningen waren Petar Krešimir IV, die het rijk versterkte en uitbreidde, en Dmitar Zvonimir, die nauwe banden met Hongarije smeedde. Na de dood van Zvonimir in 1089 raakte het koninkrijk in crisis, wat uiteindelijk leidde tot een personele unie met Hongarije in 1102. Toch leeft de herinnering aan deze koningen voort in Kroatische cultuur, symboliek en nationale trots. 

Volgens de legende werd koning Dmitar Zvonimir in de 11e eeuw verraden en vermoord door zijn eigen volk — een tragisch keerpunt in de Kroatische geschiedenis. 

In het krachtige lied Kletva kralja Zvonimira ("De vloek van koning Zvonimir") bezingt zanger Thompson dit moment als symbool voor verraad, verloren eer en de roep om nationale eenheid. 

De tekst is doordrenkt van emotie en verwijst naar de offers van het verleden, met regels als: "Izdajice, ne imali mira, ubili ste kralja Zvonimira" ("Verraders, mogen jullie geen rust vinden, jullie hebben koning Zvonimir vermoord").

Ivan Meštrović heeft verschillende beelden gemaakt die Kroatische koningen en historische figuren verbeelden of symboliseren. Een van zijn bekendste werken is het imposante standbeeld van koning Tomislav, de eerste koning van Kroatië, dat sinds 1947 op het Tomislavplein in Zagreb staat. Het toont de koning te paard, krachtig en trots — een nationaal symbool van onafhankelijkheid en identiteit. 

Na de Duitsers en de Russen waren het de Kroaten die als derde volk in Europa opera ontwikkelden. 

Een van de bekendste Kroatische opera's is Mila Gojsalića, gecomponeerd door Jakov Gotovac. Deze opera vertelt het heroïsche verhaal van Mila Gojsalić, een nationale heldin uit de regio Poljica, die zichzelf opofferde om haar volk te beschermen tegen de Ottomaanse overheersing. Ze wordt vaak de "Kroatische Jeanne d'Arc" genoemd.

De opera zit vol dramatische flair, volksinvloeden en patriottische passie — een prachtig voorbeeld van hoe Kroatische geschiedenis en muziek samenkomen op het podium. Gotovac wordt sowieso beschouwd als een sleutelfiguur in de Kroatische operageschiedenis.

Mirko "Cro Cop" Filipović, een van de grootste zwaargewichten in de geschiedenis van de mixed martial arts. Cro Cop, een afkorting van "Croatian Cop" (Kroatische agent), verwijst naar zijn lidmaatschap van de elite tactische eenheid van de Kroatische politie Speciale Eenheden. 

De snelste elektrische auto ter wereld komt uit Kroatië.
Van de Kroatische autobouwer Rimac Automobili

Proef het nationale bijgerecht van Kroatië! Makkelijke Kroatische snijbiet. Simpel te maken. Rustiek, boerenachtig en super gezond! Slechts 3 basisingrediënten!

Natuurlijk zijn er vele andere heerlijke gerechten maar als veganist zijnde promoot ik die niet tenzij diervriendelijke versie.

Ocean Cleanup – Kroatisch-Nederlandse ondernemer lanceert project om de wereldzeeën schoon te maken.

Soparnik is een traditioneel gerecht uit Dalmatië, afkomstig uit Poljica in het achterland van Omiš. Ooit werd het in het dorp geserveerd als een eenvoudige maaltijd vanwege de basisingrediënten: snijbiet, ui, bloem, knoflook, olijfolie en zout. Tegenwoordig wordt Soparnik overal in Dalmatië en zelfs daarbuiten met plezier gegeten.  

Het huis van generaties: familie en thuis in Kroatië 

In Kroatië is het heel gebruikelijk dat de familie samenwoont onder één dak, vaak verdeeld over verschillende verdiepingen of delen van hetzelfde huis. Ouders wonen meestal op de begane grond of in een apart gedeelte, terwijl kinderen met hun gezinnen vaak een eigen verdieping of appartement hebben binnen het huis. Gezamenlijke ruimtes zoals de keuken, woonkamer of tuin worden soms gedeeld, maar iedereen heeft ook zijn eigen privéplek.

Deze manier van samenwonen is niet alleen een traditie, maar ook praktisch: het maakt het makkelijker om voor elkaar te zorgen, vooral voor de oudere generatie die zo dichtbij hun kinderen en kleinkinderen blijft.

"Bog i Hrvati" is een bekende Kroatische leus die letterlijk betekent:  "God en de Kroaten"

De uitdrukking combineert geloof en vaderlandsliefde - het benadrukt de verbondenheid van de Kroaten met het katholieke geloof (neen, ben zelf geen katholiek) en hun nationale identiteit.

Zlatko Dalić is een gepensioneerde Kroatische voetballer en bondscoach van het Kroatische nationale elftal. Hij is een gelovig man, draagt altijd een rozenkrans bij zich en dankt God voor al zijn prestaties. 

"We speelden niet voor onszelf. We speelden voor jullie families, voor jullie, voor de Kroaten in Bosnië en Herzegovina, in de diaspora, en vooral voor de Kroatische verdedigers van het vaderland. Want als zij er niet waren geweest, dan hadden wij vandaag geen schaakbord op onze shirts gehad" (oftewel: dan zou er geen Kroatië zijn!). - Zlatko Dalić (WK 2018)

Luka Modrić won de Gouden Bal van het WK 2018 en werd uitgeroepen tot beste speler van het hele toernooi. Hij werd ook benoemd tot Beste FIFA Voetballer van het Jaar.

Kunst en cultuur: Ivan Meštrović; wereldberoemde beeldhouwer en architect, bekend om monumentale werken in Kroatië en de VS. Marin Držić;  16e-eeuwse toneelschrijver – vaak vergeleken met Shakespeare in de Kroatische literatuur. Ivo Andrić; Nobelprijswinnaar Literatuur (1961), geboren in Travnik (toen Oostenrijk-Hongarije). 

Sport: Janica Kostelić; Skiën Olympisch icoon, 4x goud – zeldzaam voor een niet-bergski-land, Dražen Petrović; basketbal NBA-pionier, vroeg overleden, maar nationaal symbool, Goran Ivanišević; tennis Wimbledonwinnaar, nu coach van Novak Đoković, Blanka Vlašić; Atletiek Wereldkampioene hoogspringen

Zanger Oliver Dragojević ontving de Order of Danica Hrvatska (1995) en meerdere Porin- en Indexi-prijzen. Kroatië rouwde massaal na zijn overlijden en er werd zelfs een nationale dag van rouw afgekondigd. Zie zijn uitvaart op het filmpje hieronder.

Marko Perković 'Thompson' begon zijn carrière met het oorlogsnummer "Bojna Čavoglave" tijdens de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog. Hij meldde zich in 1991 als vrijwilliger bij de Kroatische Nationale Garde (ZNG), later het Kroatische leger, om zijn geboortedorp Čavoglave te verdedigen. Hij kreeg een Thompson-machinegeweer, waar hij zijn bijnaam "Thompson" aan ontleende .

Kroatische legionairs… Ivan Roso (op de foto's hierboven). Kijk je naar het aantal buitenlandse vrijwilligers (voormalige legionairs) tijdens de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog, dan lijkt het alsof een legionair niet stopt met vechten alleen omdat zijn salaris stopt.

Ter nagedachtenis aan legionair Zlatko Sabljic, 29 september 2020.

Generaal Željko Glasnović was lid van het Kroatische parlement en vertegenwoordigt de Kroatische diaspora. Generaal Glasnović werd geboren in Kroatië, maar bracht een groot deel van zijn leven door in Canada, waar hij werkte en woonde. Bij het uitbreken van de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog in 1991 keerde hij terug naar Kroatië en sloot zich aan bij de Kroatische Nationale Garde. 

Hij diende in het Canadese leger, het Franse Vreemdelingenlegioen, het Kroatische leger (HV) en de Kroatische Verdedigingsraad (HVO) en vocht in verschillende oorlogen: de Golfoorlog, de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog en de oorlog in Bosnië en Herzegovina.

In november 2015 werd hij verkozen tot parlementslid, en herkozen in september 2016. Hij heeft gewerkt voor de Canadese staat en ontvangt een pensioen daarvan, maar doneert zijn parlementaire salaris aan wezen.

De natuurpracht van Kroatië

Kroatië herbergt een van Europa's mooiste natuurgebieden: het Nationaal Park Plitvicemeren. Dit UNESCO-werelderfgoed bestaat uit 16 kristalheldere meren die via meer dan 90 watervallen met elkaar verbonden zijn. Door eeuwenlange afzetting van travertijn (kalksteen) ontstond een uniek landschap van meren, grotten en natuurlijke dammen. Het park is ook thuis voor zeldzame dieren zoals de bruine beer, wolf en oehoe. Een waar paradijs voor natuurliefhebbers en fotografen. Keizerin Elisabeth van Oostenrijk (Sisi) bezocht vaak Opatija en Lovran aan de Kroatische kust. Ze noemde de Adriatische Zee haar "blauwe toevlucht" en schreef poëtische brieven over haar liefde voor het landschap en de rust die ze daar vond

In het hart van Dalmatië stroomt de rivier de Krka langs eeuwenoude kloosters, groene bossen en kristalheldere poelen. Het Nationaal Park Krka is beroemd om zijn zeven watervallen, waaronder de indrukwekkende Skradinski Buk — een brede cascade van 17 treden. Houten wandelpaden leiden je tussen het water door, terwijl je zeldzame vogels en historische molens tegenkomt. Een perfecte mix van natuur en cultuur, op korte afstand van Šibenik. Dubrovnik was het decor voor King's Landing in Game of Thrones, en ook Star Wars en Robin Hood werden er deels opgenomen. In Robin Hood (2018) speelde Dubrovnik het middeleeuwse Nottingham.  Zo werd de biografische film -  Odyssey (2016), over Jacques Cousteau, deels gefilmd aan de Adriatische kust. 

De Kroatische kust telt meer dan duizend eilanden, elk met een uniek karakter.  

Hvar bruist van het leven met zijn levendige haven, lavendelvelden en nachtleven. Mljet daarentegen is een oase van rust, met een nationaal park vol dennenbossen en zoutwatermeren. Korčula, vaak het "kleine Dubrovnik" genoemd, betovert met middeleeuwse straatjes en legendes over Marco Polo. Vis is mysterieus en ongerept, ooit gesloten voor toeristen vanwege militaire doeleinden. Brač biedt witte kiezelstranden en het beroemde Zlatni Rat, terwijl Pag bekendstaat om zijn kaas, kantkloskunst en maanachtige landschap.

Elk eiland vertelt zijn eigen verhaal - perfect voor wie wil eilandhoppen en Kroatië in al zijn schakeringen wil beleven. 

Natuurbranden in Kroatië

Elke zomer krijgt Kroatië te maken met natuurbranden, vooral langs de Adriatische kust en in het binnenland van Dalmatië. Door de hete, droge zomers en de sterke bora-winden verspreiden de vlammen zich snel, waardoor duizenden hectaren bos en natuur verloren gaan. 

De branden bedreigen niet alleen het milieu, maar ook dorpen, toeristische gebieden en infrastructuur. Hoewel de brandweer goed is voorbereid en er vaak internationale hulp komt, blijft brandpreventie essentieel. 

Klimaatverandering en menselijke onvoorzichtigheid maken dit probleem ieder jaar urgenter.

     Wilde bewoners van Kroatië

Van de bossen van Gorski Kotar tot de azuurblauwe Adriatische Zee: Kroatië is een toevluchtsoord voor bijzondere dieren. In de bergen leven schuwe bruine beren en de zeldzame Europese lynx, terwijl je aan de kust dolfijnen kunt spotten. 

In natuurgebieden zoals Kopački Rit en het Vransko - meer broeden zwarte ooievaars, visarenden en kleurrijke bijeneters. Zelfs onder water is het rijk: de Adriatische Zee herbergt zeepaardjes, katshaaien en octopussen.
En wie goed kijkt in droge gebieden, kan de zandadder ontdekken — Kroatië's enige giftige slang, maar zelden gevaarlijk. 

Mijn verbondenheid met Kroatië is geworteld in familiegeschiedenis, persoonlijke ervaringen en een diep respect voor de mensen die geleden hebben onder oorlog en onderdrukking. Deze pagina is geen politiek statement, maar een eerbetoon aan de waardigheid en het leed van slachtoffers.

De Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog 

De Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog duurde van 31 maart 1991 tot 12 november 1995. De eerste gewelddadige confrontatie vond plaats op Paaszondag 31 maart 1991, bij het Nationaal Park Plitvicemeren, en staat bekend als de Bloedige Pasen van Plitvice

Enkele dagen eerder hadden Servische paramilitairen, gesteund door de Servische Autonome Oblast Krajina, het beheer van het park overgenomen. De Kroatische regering besloot daarop in te grijpen. Toen Kroatische speciale politie-eenheden het park binnentrokken, liepen ze in een hinderlaag. Er ontstond een vuurgevecht waarbij aan beide zijden één politieman om het leven kwam, waaronder de eerste Kroatische dode van de oorlog: Josip Jović. De confrontatie leidde tot grote bezorgdheid binnen het Joegoslavische presidentschap. Op aandringen van de Servische vertegenwoordiger werd het Joegoslavische Volksleger (JNA) ingezet om een bufferzone te creëren — een vroege aanwijzing dat het leger zich steeds meer mengde in het conflict, vaak in het voordeel van de Servische kant. 

Enkele maanden later, op 25 juni 1991, riep Kroatië officieel de onafhankelijkheid uit van de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië. Deze stap werd fel bestreden door de Servische minderheid in Kroatië en het Joegoslavische leger, dat sterk onder invloed stond van de Servische president Slobodan Milošević. In deze periode raakte de federale regering steeds meer gedomineerd door Servische belangen, en het Joegoslavische leger kreeg de reputatie een instrument te zijn van Servische expansiepolitiek.

Tijdens de oorlog in Kroatië werden 156 massagraven ontdekt, kwamen 16.000 mensen om het leven en raakten 37.000 gewond. Ongeveer 10.000 kinderen verloren hun ouders, terwijl tussen de 20.000 en 50.000 vrouwen en kinderen werden verkracht. In totaal werden 260.000 Kroaten verdreven en 30.000 mensen stierven in Servische Četnik-kampen. Daarnaast zijn er 37.000 oorlogsinvaliden, werden 122 kerken en 14 ziekenhuizen verwoest of zwaar beschadigd, en raakten ongeveer 200.000 gebouwen beschadigd of vernietigd. Tijdens het beleg van Vukovar werden er 1,5 miljoen granaten afgevuurd.

De meerderheid van de oorlogsmisdaden is nooit bestraft. Zwangere vrouwen werden verkracht of doelbewust in de buik geschoten, mannen kregen hun benen doorboord met elektrische boormachines.
De oorlogsschade van 32 miljard euro is nooit vergoed.

Het bewijs van oorlogsmisdaden, mensenrechtenschendingen en misdaden tegen de menselijkheid is overweldigend. Ongeveer 50.000 vrouwen zijn verkracht - slechts 15 mensen zijn veroordeeld voor verkrachting tijdens de oorlog. Het jongste slachtoffer was 6 jaar oud, het oudste 80.

Tot en met 2025 hebben naar schatting tussen de 3.500 en 4.500 Kroatische veteranen van de Onafhankelijkheidsoorlog (1991–1995) zelfmoord gepleegd.

Marija Dosen

Marija Dosen was een moeder die tijdens de oorlog in Vukovar vier kinderen verloor: drie zonen, veteranen, en een dochter die zwanger was. Haar enige wens was om de overblijfselen van haar drie zonen met waardigheid te kunnen begraven vóór haar eigen overlijden. Helaas is haar wens niet uitgekomen. Zij was één van de vele moeders die leed onder het oorlogsgeweld. Haar naam en het offer van haar kinderen zullen nooit worden vergeten. 

Marijan Živković

Marijan Živković werd in 2014 veroordeeld tot gevangenisstraf vanwege het beschadigen van het tweetalige bord in Vukovar. Twee van zijn zonen werden gedood tijdens de Vaderlandse Oorlog. De daders van zijn zonen zijn tot op heden nog niet vervolgd. Niemand is schuldig bevonden of aangeklaagd. 

Davor Glasnović werd 15 vreselijke maanden vastgehouden in Servische kampen, waarbij zijn oor werd afgesneden terwijl hij ernstig gewond was tijdens zijn gevangenneming, en zijn knie werd doorboord met een elektrische boor in Banja Luka.

"Het waren er zes (verkrachters)… Ik moest toekijken wat ze mijn dochter aandeden, en zij moest toekijken wat ze met mij deden,"
– Ana Horvatinec (Vukovar)

"Het waren geen Servische vrijwilligers uit Servië of Četniks, maar Serviërs uit Vukovar met wie ik zowel goede als slechte tijden heb gedeeld," zei een andere vrouw die werd verkracht. Zij wonen nog steeds in Vukovar en ontvangen onze pensioenen.

In Kroatië ontvangen meer dan 100.000 agressors (soldaten) een pensioen. (bron)

De jongste slachtoffer in Ovčara was de 15-jarige Igor Kačić, op de meest brute wijze vermoord door zijn Servische buurman Đorđe Šošić.

Eva Šegarić (uit Škabrnja) verloor een oog tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog werden haar drie zonen en haar echtgenoot vermoord door de Četniks.
(bron)

Kata Šoljić (uit Vukovar), geboren in 1923, verloor na de Tweede Wereldoorlog haar vier broers, die door de Partizanen werden gedood. Tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog verloor ze ook haar vier zonen. (bron)

Wat gebeurde er in Škabrnja?

Op 18 november 1991 vond het bloedbad plaats, waarbij tientallen Kroatische burgers en militairen werden vermoord door troepen van het Joegoslavische Volksleger (JNA) en Servische paramilitaire groepen. Škabrnja is een dorp nabij Zadar in Kroatië.

Naar schatting werden ongeveer 62 tot 84 mensen vermoord, waaronder veel burgers, vrouwen en kinderen. Het gebeurde tijdens de belegering van Zadar, waarbij Servische en JNA-troepen probeerden het gebied te veroveren. Naast het doden van mensen werden huizen geplunderd en in brand gestoken.

Massamoord in Tovarnik

Voor de 75 wrede moorden in Tovarnik in 1991 is tot op heden niemand verantwoordelijk gehouden.

25 jaar geleden bracht Tovarnik een grote opoffering voor de vrijheid en onafhankelijkheid van Kroatië. De namen van deze 75 slachtoffers herinneren ons permanent aan het offer dat zij brachten. De aanval op Tovarnik begon aan het begin van het feest van Sint-Matthias, patroonheilige van de parochie, en duurde drie dagen tot de bezetting van Tovarnik op 22 september 1991. Na de bezetting werden veel mensen gedood en talloze huizen vernield en in brand gestoken. Ook de kerk van Sint-Matthias, de apostel en evangelist, werd verwoest.

Doden, doodslaan, uithongeren en allerlei fysieke en psychologische martelingen — die nauwelijks te bevatten zijn voor een gezond menselijk verstand — waren dagelijkse realiteit in het huis/kamp van wijlen dr. Đorđa Cvejićać. Aan het einde van 1991 passeerden minstens 300 Kroatische oorlogsveteranen en burgers, voornamelijk uit Tovarnik en omgeving, hier. Wie het martelhuis niet overleefde, werd elders geëxecuteerd en in massagraven gegooid, waaronder ook pastoor Ivan Burik, die 28 jaar van zijn priesterschap in Tovarnik heeft doorgebracht. Sommige dorpelingen werden naar kampen in Servië gebracht, vooral in Begejce en Sremska Mitrovica. Na de bezetting moesten alle Kroaten witte armbanden dragen en witte lakens voor hun huizen hangen.

De politie hield alleen toezicht op de Kroaten. Na de verdrijving in 1997 werd een massagraf opgegraven en werden 53 andere slachtoffers uit secundaire graven geborgen en gezamenlijk herbegraven op de begraafplaats van Tovarnik op 31 januari 1998.

Ter nagedachtenis aan deze trieste gebeurtenis wordt 31 januari in Tovarnik herdacht als "De dag waarop Tovarnik huilde." 

Monumenten van helden zijn vernield of besmeurd 

HOS-strijder en Kroatische held Jean-Michel Nicollier (1 juli 1966 – 20 november 1991) was een Franse vrijwilliger en Kroatisch soldaat tijdens de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog. Hij werd gedood tijdens het bloedbad van Vukovar. Tegen zijn moeder zei hij: "Ik wil deze mensen helpen, ze hebben mij nodig." In juli 1991 stapte hij helemaal alleen op de trein en kwam aan in Zagreb. Daar sloot hij zich aan bij de Kroatische Verdedigingskrachten en werd naar het front langs de Kupa-rivier in Banovina gestuurd.

In september 1991 kwam Nicollier samen met de laatste vrijwilligers aan in Vukovar. Hij vocht op verschillende slagvelden rondom Vukovar en raakte in die drie maanden twee keer gewond. Op 9 november 1991 werd hij aan zijn been gewond door een granaatscherf en overgebracht naar het ziekenhuis van Vukovar, waar hij behandeld werd. Nicollier bleef in het ziekenhuis tot de val van Vukovar op 18 november 1991.

Op 20 november 1991 werd hij geïnterviewd door de Franse verslaggeefster Agnes Vahramian, die hem zijn ervaringen in Vukovar hoorde omschrijven als "een slachthuis".

Diezelfde dag werd hij door het Joegoslavisch Volksleger en Servische paramilitairen uit het ziekenhuis gehaald en naar de boerderij Ovčara gebracht. 

Volgens latere getuigenissen werd Nicollier bij Ovčara door een man genaamd Kemo uit de schuren gehaald, bruut mishandeld en door Spasoje Petković met een schot in het hoofd vermoord. Petković nam daarna 20 francs uit zijn zak. Van Nicollier zijn resten behoorden tot ongeveer zestig slachtoffers die nooit zijn teruggevonden.

2011 Borovo Selo, een monument voor twaalf politiemannen werd geschonden (bron)
2014 Monument voor gesneuvelde HOS-leden overgoten met rode verf (bron)  
2018 Het monument voor gevallen Kroatische oorlogsveteranen in Novi Travnik is opnieuw beschadigd. Na het vernielen van het kruis in oktober 2017, werden dit keer de marmeren bloemenvaasjes kapotgemaakt (bron)
2018  Zagreb Dubrava; een onbekende heeft de communistische rode ster gespoten op het monument voor de 74 gesneuvelde Kroatische verdedigers uit de jaren 90 oorlog (bron)

2019 Split er werd een steen gegooid naar het Teplju-herdenkingspaneel (ter nagedachtenis aan hen die naar Servische concentratiekampen werden gestuurd) (bron)
2019 Sisak – vandalen richtten opnieuw schade aan bij een monument ter ere van de omgekomen Kroatische verdedigers. (bron)   Tot de dag van vandaag worden de monumenten besmeurd. 

Vukovar & Ovčara

Vukovar is een stad in het oosten van Kroatië, gelegen aan de Donau, nabij de grens met Servië. Tijdens de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog vond hier een van de zwaarste veldslagen plaats: de Slag om Vukovar, van 25 augustus tot 18 november 1991. De stad werd belegerd door het Joegoslavisch Volksleger en Servische paramilitairen, met een troepenmacht van circa 36.000 soldaten, tegenover ongeveer 1.800 Kroatische verdedigers.

Gedurende 87 dagen werd Vukovar zwaar gebombardeerd, met naar schatting tot 12.000 mortier- en raketaanvallen per dag. Na de val van de stad werden honderden burgers en krijgsgevangenen geëxecuteerd bij het bloedbad van Vukovar, en meer dan 30.000 mensen gedeporteerd. De stad werd vrijwel volledig verwoest en werd een symbool van verzet en lijden.

Na de oorlog werd Vukovar in 1998 vreedzaam geïntegreerd in Kroatië via een VN-overgangsbestuur. Vukovar werd in 2013 uitgeroepen tot stad van devotie.

Vandaag de dag is het een plek van herdenking, met onder andere de beschadigde watertoren als symbool van de strijd. 

Het ziekenhuis van Vukovar speelde een cruciale rol tijdens het beleg in 1991. Het Dr. Juraj Njavro Nationaal Herdenkingsziekenhuis, beter bekend als het Vukovar Ziekenhuis, werd tijdens de belegering voortdurend gebombardeerd en fungeerde als toevluchtsoord voor gewonden, burgers en medisch personeel.

Na de val van de stad op 18 november 1991 werden ongeveer 300 mensen uit het ziekenhuis gedeporteerd door het Joegoslavisch Volksleger, ondanks afspraken met het Rode Kruis. Minstens 93 patiënten werden later vermoord bij het beruchte bloedbad van Ovčara, een van de ernstigste oorlogsmisdaden van het conflict1.

Het ziekenhuis is vandaag de dag een herdenkingsplaats en museum, waar bezoekers de ondergrondse schuilkelders kunnen zien die tijdens het beleg als operatiekamers en slaapruimtes dienden. 

Manda Matić – in het kamp ziek, mishandeld en verkracht, en door Kroatië vergeten

"Herinner je je Manda nog... de kampgevangene Manda? Ik denk vaak aan haar... eigenlijk bijna elke dag. Ik hoor dat ze nog leeft, rondscharrelt bij vuilcontainers, ontdaan van alle waardigheid en hoop. Vernederd en ziek. Alsof ze nooit in een kamp heeft gezeten. Alsof ze nooit werd gemarteld. Alsof ze nooit valselijk werd beschuldigd van sluipschutter te zijn. Een sluipschutter! Alsof er nooit iets gebeurd is..." De woorden van een onbekende man snijden door de bedompte, rokerige ruimte van een buurtcafé, overstemmend zelfs het patriottisch lied dat op de achtergrond speelt.

"Of ik me Manda uit Vukovar herinner? Natuurlijk. Ik heb alles gezien. Mijn cel lag recht tegenover de hare. We zaten in het kamp Stajićevo, dat eigenlijk in een gevangenis was gevestigd. Op één verdieping zaten de kampgevangenen, op een andere de gewone Servische criminelen. En Manda... voor hen was ze een geschenk uit de hemel. Elke nacht, als de justitiële bewakers en cipiers van de gewone gevangenen weg waren, kwamen de kampbewakers met minstens twaalf mannen haar cel binnen. Ze was zo vaak geslagen en gebroken, zegt een ander, zichtbaar aangedaan.

"Er is zoveel tijd verstreken, maar ik heb er nog steeds moeite mee om erover te praten. Behalve dat ze bang was, was ze ook ziek. Mentaal ziek, begrijp je? Maar dat interesseerde hen niet. Ze deden met haar wat ze wilden, omdat ze wisten dat niemand zich om haar bekommerde. Na een tijdje raakte ze zwanger. Vijf, zes maanden. Ze kwam op een lijst voor gevangenenruil. Toen werd ze naar een dokter gebracht. Ze hebben het ongeboren kind levend uit haar buik gerukt," zegt hij bitter.

"Manda is een schande, zowel voor Servië als voor Kroatië. Vernederd op de meest gruwelijke manier door beide kanten. Eerst sloegen de Serviërs haar dagelijks en eisten dat ze toegaf dat ze een sluipschutter was die achttien Servische special forces had gedood. Over de verkrachtingen hoef ik niets te zeggen... al heb ik die niet zelf gezien. Wij moesten altijd met ons hoofd naar beneden kijken. En nu hoor ik dat ze door Vukovar zwerft, vuilnisbakken doorzoekt. Ze is noch erkend als veteraan, noch als burgerlijk oorlogsslachtoffer. Manda is een martelares, een Kroatische heldin die niemand kent, of het niemand interesseert. Niemand praat over Manda," voegt een ander eraan toe.

"Alstublieft," zegt de luidste man, "welke sluipschutter? Toen ze binnenkwam zag je meteen dat ze niet helemaal gezond was, alsof ze een lichte mentale beperking had. Maar ze paste perfect in hun verhaal. Ze hadden een vrouw nodig die ze van zulke dingen konden beschuldigen. Om de wereld te laten geloven dat Kroaten vrouwen trainden als moordenaars.  Manda was de perfecte kandidaat. Ze wist niet hoe ze zich moest verdedigen. Zo ontstond in Servië het verhaal van Manda – de wrede sluipschutter.

Terwijl wij van het ene kamp naar het andere werden gebracht met de bus, werden we bij Ruma belaagd door een groep hysterische vrouwen die op de busramen sloegen om Manda te pakken te krijgen."

Wat die vrouw allemaal heeft meegemaakt...

"Hoe kan het dat iedereen in Servië over haar weet, maar in Kroatië niemand?" vraagt een derde, minder goed geïnformeerde man.

"Omdat ze voor niemand belangrijk is. De Serviërs misbruikten haar ziekte om haar alles te laten bekennen, en nu doen de Kroaten hetzelfde – ze vinden het wel prima zo, omdat ze zich toch niet kan verweren. Het is moeilijk uit te leggen wat deze vrouw allemaal heeft doorstaan. Alsof alle ellende van de wereld op haar schouders is neergekomen. Ze is ziek, gevangen geweest, geslagen, verkracht, en uiteindelijk... alleen en vergeten. Ze staat op bijna geen enkele lijst... heeft nauwelijks iets gekregen. Maar wél staat ze op de lijst van Kroatische verdedigers die van oorlogsmisdaden worden beschuldigd. Ze is één van de 300 veteranen op een internationale opsporingslijst. Stel je de absurditeit voor: een veteraan die van oorlogsmisdaden wordt beschuldigd, maar die geen officiële status als veteraan heeft," besluit de nog steeds onbekende verteller.

Het is niet netjes, ik weet het, maar ik draai me mechanisch om en vraag: "Sorry, wie is Manda?"

Binnen een paar seconden voegen we tafels samen en kom ik erachter dat ik aan tafel zit met de voormalige kampgevangenen Ilija Ačkar en Branko Čulić, die de gruwelen van de Servische kampen aan den lijve hebben ondervonden. Het duurde slechts een paar minuten voordat ze begonnen aan hun lange, pijnlijke verhaal over Manda Matić – de enige Kroatische vrouw die in Servië gevangen zat en voor wie de doodstraf werd geëist, omdat ze volgens de aanklacht een sluipschutter zou zijn die achttien Serviërs had gedood.

En zo, puur toevallig in een rokerig café in een buitenwijk van Zagreb, hoorde ik voor het eerst over Manda Matić – een onbekende heldin... een ware, zuivere martelares van de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog.

Het is hoog tijd dat heel Kroatië haar naam kent. (bron)

Wat Auschwitz voor de Joden betekent, is Vukovar voor de Kroaten. Cyrillisch schrift in Vukovar is wat het hakenkruis was in Auschwitz – onaanvaardbaar. Vukovar is een heilige stad, maar ook een spookachtige plek, waar de vogels al lang geleden zijn gestopt met zingen. De mensheid mag de verschrikkingen van Vukovar nooit vergeten, en toch gaan deze gruwelen tot op de dag van vandaag door. (bron)

In 2013 werd een Kroatische oorlogsveteraan, Darko Pajčić, tijdens een incident in Vukovar mishandeld door een Servische politieagent. Pajčić probeerde toen een tweetalig Cyrillisch bord van een overheidsgebouw te verwijderen. Darko Pajčić was bij het uitbreken van de oorlog in Kroatië in 1991 slechts 18 jaar oud en nam deel aan de verdediging van Vukovar. Tijdens de oorlog werd hij gevangengezet en gefolterd in een Servisch concentratiekamp. De politieagent die betrokken was bij het incident was zelf Servisch en had in 1991 tegen de Kroatische strijdkrachten gevochten...

Borovo Selo bloedbad 

Begin mei 1991 folterden en verwondden Servische rebellen uit Borovo Selo (regio Vukovar) twee Kroatische politieagenten en namen hen gevangen. De Kroatische regering stuurde snel een konvooi van speciale politie-eenheden om de twee agenten te bevrijden en de orde te herstellen.

Toen het konvooi het dorp binnenreed, vielen Servische rebellen het in een hinderlaag aan. Twaalf politieagenten werden gedood en 21 raakten gewond. Tijdens de terugtocht verminkten de Servische rebellen de lichamen van de overleden Kroatische agenten met bijlen en messen. Ambulances uit het ziekenhuis van Vukovar arriveerden snel bij de verschrikkelijke plaats, maar sommige voertuigen hadden een Servische bemanning die bij aankomst handgranaten gooiden naar de gewonde Kroatische agenten.

Dit opende de weg naar een vreselijke oorlog. De rebellen, spoedig versterkt door het door Servië geleide Joegoslavische Volksleger, weigerden de afscheiding van Kroatië van het communistische Joegoslavië en de onafhankelijkheid van Kroatië te accepteren.

De bloedbaden in Borovo Selo toonden aan tot welke wrede middelen de Servische rebellen bereid waren te gaan om hun doel te bereiken. Op 2 mei 2012 markeerde een waardige processie door Borovo Selo, waarbij een nieuwe gedenkplaat werd onthuld voor het monument van de vermoorde Kroatische agenten, de 21ste herdenking van het bloedbad. Stilte, de stenen plaquette en foto's van de vermoorde agenten gaven uiting aan diep verdriet en pijn. (bron)


Stevo Čulej zoekt al 23 jaar naar de waarheid over de misdaad in Borovo Selo op 2 mei 1991

Al begin jaren '90 werden ongeveer 50 personen die werden vastgesteld als betrokken bij de moord op Kroatische politieagenten veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf, maar zij werden opgenomen in een amnestie en de justitie heeft de vervolging stopgezet.

Sinds 2 mei 1991, toen hij 's middags in de basis in Zagreb waar hij werd getraind als special forces-agent, hoorde dat zijn jongere broer Josip samen met 11 andere politieagenten was vermoord in Borovo Selo, heeft Stevo Čulej geen rust. Hij onderzoekt wie de moordenaars van de Kroatische politieagenten zijn, schrijft aan staatsfunctionarissen en vraagt om een onderzoek te starten en de daders van deze misdaad te straffen, een misdaad die liet zien dat de Serviërs nergens voor terugdeinzen en dat oorlog onvermijdelijk was.

Terwijl hij ons verontrustende foto's laat zien van verminkte lichamen van vermoorde politieagenten, waarop te zien is wat een mens kan doen wanneer hij ophoudt mens te zijn, zegt Čulej dat hij van niemand een antwoord heeft gekregen, behalve van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat zijn medeleven betuigde vanwege de dood van zijn broer en hem informeerde dat niemand twee keer voor dezelfde (mis)daad berecht kan worden.

Zoals gezegd werden begin jaren '90 ongeveer 50 personen die werden vastgesteld als betrokken bij de moord op Kroatische politieagenten veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf, maar zij werden opgenomen in een amnestie en de vervolging stopgezet. Alleen een zekere Milan Marinković werd twee jaar geleden veroordeeld tot 3,5 jaar omdat hij als 'militieagent' betrokken was bij het grijpen en mishandelen van twee politieagenten die op 2 mei door Kroatische politieagenten waren bevrijd. – Hij en een zekere Jakovljević sloegen deze twee politieagenten in een weekendhuisje aan de Donau nabij Borovo Selo en zij zijn eigenlijk de initiatiefnemers en veroorzakers van de misdaad die zou volgen. Daarvoor kreeg hij 3,5 jaar gevangenisstraf. Vukovarsanen vertellen mij dat zij Marinković af en toe zien wandelen in Vukovar; vermoedelijk wordt hij vrijgelaten wegens goed gedrag. Ik heb jaren onderzocht wie mijn broer en zijn collega's heeft gedood en ben gekomen tot een lijst van 53 Serviërs uit Borovo Selo die betrokken waren bij de moord. Ik heb hun foto's, gegevens over wat ze die dag deden, waar ze nu wonen, hoewel de meesten met reden naar Servië of elders zijn gevlucht. Die lijst met uitgebreide documentatie over deze zaak in de vorm van een rapport heb ik overhandigd aan president Josipović en de toenmalige openbaar aanklager Bajić, en ik heb geschreven aan de regering, het parlement, justitie en het ministerie van Binnenlandse Zaken om actie te ondernemen zodat de misdadigers gestraft worden, maar tot nu toe is er niets gedaan behalve dat Marinković 3,5 jaar gevangenisstraf uitzit terwijl hij door Vukovar wandelt. Mijn broer, net als de meeste jonge mannen, is niet gedood in gevecht, maar werd gewond en meegenomen naar de binnenplaats van een huis in het centrum van Borovo Selo, waar hij werd vermoord door met een hard voorwerp op zijn hoofd te slaan tot hij niet meer herkenbaar was. Dit is een oorlogsmisdaad omdat het Geneefse verdrag krijgsgevangenen en gewonden beschermt, en dit werd in Borovo Selo niet gerespecteerd. Daarom kunnen de daders niet door amnestie worden beschermd en ik blijf eisen dat ze worden berecht ondanks de amnestie. In een brief aan Bajić schreef ik dat ik een lijst met daders heb en dat als de staat niets onderneemt, ik het recht in eigen hand zal nemen en de misdadigers zal opsporen aan de hand van mijn lijst van 53 namen – zegt Stevo Čulej-Stiv, veteraan, politie-specialist en vicevoorzitter van de overkoepelende en voorzitter van de Vukovar-Srijem Vereniging van Speciale Politie.

Op de foto's die hij toont is het verminkte hoofd te zien van een politieagent van wie de ogen zijn uitgestoken, bij een ander is de linkerarm waarschijnlijk met een bijl afgezet, op de lichamen zijn snijwonden te zien, een politieagent is geslacht, en dit alles is het resultaat van het gruwelijke misbruik door inwoners van Borovo op machteloze gewonden. Čulej herinnert eraan dat er op de plaatselijke begraafplaats een 'mausoleum' is opgericht voor Vukašin Šoškočanin, die de misdaad van 2 mei leidde. Op het monument staan verzen in het cyrillisch die onder meer spreken over Servisch land waar Servische vlaggen zijn geplaatst. Een soortgelijk monument is opgericht voor de misdadigers van de zogenaamde Witte Arenden en Čulej eist van de autoriteiten, naast het starten van een onderzoek naar de misdaad, ook dat deze ongepaste monumenten worden verwijderd omdat ze de gevoelens van de families van de slachtoffers van de slachtpartij in Borovo Selo kwetsen. (bron)

Kamp Stajićevo

Nadat we gevangen waren genomen, werden we in een bus naar Servië gebracht. Ze brachten ons naar een kleine, griezelige plek. Door het raam zagen we maar één lamp, wat de nacht nog angstaanjagender maakte. We wisten niet waar we waren, maar we beseften dat we ver genoeg van de beschaving en getuigen verwijderd waren, zodat de criminelen konden doen wat ze wilden. We waren dapper in de oorlog en waren niet bang voor de dood. Maar hier, op deze verlaten plek, in deze duisternis, waren we nog steeds bang. Later zouden we ontdekken dat de plek Stajićevo heette, een kleine onbewoonde plaats vlakbij Zrenjanin, in het oosten van Vojvodina. 

Toen we op deze plek aankwamen, was ik ervan overtuigd dat we zouden worden neergeschoten. Zonder identiteit, rechten en getuigen voelt een mens zijn kwetsbaarheid. Vukovar en alles wat we daar waren, liggen al zo ver achter ons. Het is één ding om te sterven in de strijd, en een heel ander ding om vertrapt te worden als een worm op een verre, onbekende plek, zonder getuigen, wanneer alle gevechten voorbij zijn. De voordeur van de bus gaat open en we worden bruut naar buiten gedwongen. Bij elke actie uiten ze al hun haat, met verwensingen, slagen en luid geschreeuw. Dit alles verstoort de psyche en veroorzaakt onrust. Bij het naar buiten gaan worden we door een twintig meter lange rij Servische soldaten gedwongen, waarin ze ons slaan met vuisten, kettingen, wapenstokken, geweerkolven en zelfs honkbalknuppels. 

Die twintig meter naar de schuur leken een eeuwigheid. Sommigen van degenen die vielen terwijl ze door die rij liepen, werden doodgeslagen. Op de een of andere manier slaagde ik erin om de schuur te bereiken, overeind blijvend. We stormen de een na de ander naar binnen en al snel zat de schuur vol verdedigers. We stonden opeengepakt als haringen. Ik probeer te kijken of ik een van de verdedigers ken. Het is moeilijk om mijn kameraden van gisteren te herkennen, omdat we allemaal onder het bloed zaten van de mishandelingen. Toch herken ik Goran Popić naast me, en Jankus, Denis Perko, Miro en Miki staan ​​tegenover me. Een deel van het Turbo-peloton is weer samen. Dit betekent veel voor me, en ik weet zeker dat het dat ook voor hen doet. Zelfs als we elkaar aankijken, voelen we dat we elkaar kennen en begrijpen. We communiceren niet met woorden, maar ik leef mee met hun lijden, en dus weet ik dat zij met mij meeleven. Het is een enorme troost, maar het vermindert het lijden niet.

De uren en dagen zijn ongelooflijk lang. Vaak komen de soldaten ons slaan, waarschijnlijk wanneer iemand dat wil. Met vuisten, benen of een of ander gereedschap.  

Onze enige reactie is gekreun en geschreeuw dat ontsnapt en onder de slagen wegtrekt. Ieders slag en elke schreeuw doet ons pijn. Kroatië is nu onbeschrijfelijk ver weg en alles wat er een paar dagen geleden gebeurde, is een ver verleden, alsof dit lijden nu de enige realiteit ter wereld is en we ons met niets anders kunnen inleven. We zijn zonder enige informatie, dus het moeilijkste is om te vechten met onze eigen hoop en vertrouwen; en om het beetje moraliteit dat we hebben te bewaren in de strijd tegen de vragen of alles ooit voorbij zal gaan, of we zullen overleven, hoe lang het zal duren, welke gevolgen er zullen blijven; Zal iemand ons ooit vinden? 

Ik ben ook verbaasd over deze menselijke haat en ik breek mijn hoofd over hoe iemand zo onmenselijk kan zijn. Ik vraag me af of mijn beul een familie heeft, ouders, kinderen; wanneer en waar hij dit allemaal heeft geleerd. De eerste twee dagen gaven ze ons niets te eten. Ze mishandelden ons op alle mogelijke manieren, alleen maar om ons te breken. Ze lieten ons het Joegoslavische volkslied en Cetnik-liederen zingen. De eerste paar dagen sliepen we op kaal beton, de temperatuur was rond de -20 graden Celsius en we hadden geen dekens. Lange, eindeloos koude nachten en onvoorstelbare kou. Sommige oudere kampgevangenen hadden hun vingers helemaal zwart van de kou. Pas later kregen we wat militaire dekens die over waren van de Tweede Wereldoorlog. En we kregen onze eerste maaltijd pas op de derde dag: een snee brood en een dun plakje salami. Het water dat we in flessen kregen, bevroor 's nachts. Naast deze martelingen was er een hele reeks andere mishandelingen en martelingen. Maar ik zal de meeste daarvan waarschijnlijk nooit volledig beschrijven. Hoe kan ik jullie al die mogelijke wreedheden, de kou, de pijn van de slagen, de bovenmenselijke taaiheid, de stank, de ingenieuze haat, de koude, ongevoelige, haatdragende gezichten van harteloze ellendelingen van dezelfde menselijke soort, overbrengen? Zo verstrijken de dagen op deze vreselijkste plek op aarde. Vragen rijzen ook in mijn hoofd: wat is er met mijn Kroatië gebeurd, waar zijn mijn kameraden? Heeft mijn broer Mile het overleefd? Ik neem aan dat het ziekenhuis geëvacueerd is? En wat als hij het niet heeft overleefd? Maken mijn vrienden en familieleden zich zorgen om mij? Wanneer en hoe komen ze erachter waar ik ben? Wat is er met Rob en de anderen van Turbo Platoon gebeurd? Wat is er met de andere Vukovarianen gebeurd? Ik vermoed dat als ze ons zo behandelen, er talloze misdaden moeten zijn gepleegd. Maar hoeveel zijn er; zullen we het ooit te weten komen? En hoe gaat het met de oorlog in Kroatië; wat zal ermee gebeuren? Omdat ze ons niet meteen hebben gedood, beginnen we te hopen dat we dit misschien op de een of andere manier zullen overleven. Maar hopeloosheid en wanhoop bleven terugkomen, angst, ongeloof, verbazing. Pas na twee weken ontdekte het Rode Kruis ons. Het was een ongelooflijke gebeurtenis die me vandaag de dag nog steeds verbaast. Ik herinner me de vertegenwoordigster uit Zürich, een jonge Macedonische vrouw, die, nadat ze had gezien hoe we eruit zagen, 20 minuten onophoudelijk huilde. We waren vuil en bloederig, bang, mager. Ze keek naar onze gemartelde lichamen en snikte gebroken, vol medelijden, verwondering en wanhoop. 

Na de tranen gingen ze aan de slag en namen ze ons op, zodat ze onze mensen konden vertellen waar we waren. Dit zou ons uiteindelijk toch met de wereld verbinden, en het nieuws dat we leefden zou Kroatië bereiken. In deze hel op aarde brachten we 32 dagen ondraaglijke martelingen door, waarna we verder naar het zuiden werden gebracht, naar een militaire gevangenis in Niš. Zodat ik voor Kroatië kon lijden, en zodat ze wraak op me zouden nemen omdat ik er dapper voor had gevochten. En omdat ik überhaupt bestond.  (bron)

Tijdens de Ottomaanse bezetting van de Balkan, vanaf de 15e eeuw, werd Bosnië onderdeel van het Turkse rijk. In deze periode werden veel mensen geconfronteerd met harde keuzes: zich overgeven aan het bewind, vluchten of zich bekeren tot de islam om te overleven. Dit ging vaak gepaard met dwang en geweld. Het beruchte devşirme-systeem nam jonge jongens uit christelijke gezinnen weg om ze te trainen als soldaten voor het Ottomaanse leger, waarbij ze van hun familie werden gescheiden en vaak gedwongen werden tot bekering. Deze ingrijpende en pijnlijke gebeurtenissen legden de basis voor de aanwezigheid van de islam in Bosnië, met een complexe erfenis die tot op de dag van vandaag voelbaar is.

1993-1994 – Bloedbad van Vitez
Tijdens de 316 dagen durende oorlog in Vitez werden 653 soldaten en Kroatische burgers gedood door leden van het leger van de Republiek Bosnië en Herzegovina. 431 kinderen raakten wees, 35 kinderen werden gedood en meer dan 30 dorpen werden platgebrand.

De Slag bij Sisak (1593) Een van de meest symbolische overwinningen. Een Ottomaans leger onder Hasan Pasha trok Kroatië binnen, maar werd bij de stad Sisak verslagen door een coalitie van Kroatische, Oostenrijkse en Sloveense troepen. Deze overwinning markeerde het einde van de zogeheten Honderdjarige Kroatisch-Ottomaanse Oorlog

De verdediging van Klis (1522–1537) De vesting Klis, strategisch gelegen boven Split, werd jarenlang verdedigd door Petar Kružić en zijn Uskoks tegen herhaalde Ottomaanse belegeringen. Hoewel Klis uiteindelijk viel in 1537, werd het verzet van Kružić legendarisch en inspireerde het latere opstanden. 

De Slag bij Slunj (1584) Een kleinere, maar belangrijke overwinning waarbij Kroatische troepen onder leiding van ban Tamás Erdődy een Ottomaans leger versloegen. Het was een morele opsteker in een tijd van voortdurende grensconflicten. 

1493 – Slag bij het Krbava-veld
1593 – Slag bij Sisak
1715 – Beleg van Sinj 

De Sinjska Alka is een jaarlijkse ruiterwedstrijd in het Kroatische Sinj, ter herdenking van de overwinning op het Ottomaanse leger in 1715. Ruiters proberen te paard met een lans een metalen ring te raken. De traditie eert zowel de heldhaftige verdedigers van Sinj als de beschermheilige Maria. Sinds 2010 staat het op de UNESCO-lijst van immaterieel cultureel erfgoed. 

Tijdens de Ottomaans-Venetiaanse oorlog trok een Ottomaans leger van naar schatting 60.000 man richting het kleine stadje Sinj in Dalmatië (nu Kroatië), dat slechts werd verdedigd door ongeveer 700 soldaten en burgers. De belegering duurde meerdere dagen, maar de verdedigers hielden stand tegen alle verwachtingen in.

De belegering van Gvozdansko (1577–1578) Hoewel dit technisch gezien eindigde in een Ottomaanse overwinning, is het verhaal van de verdediging heroïsch. De Kroatische verdedigers hielden maandenlang stand in de winterkou zonder voedsel of vuur. Toen de Ottomanen uiteindelijk binnenvielen, vonden ze alle verdedigers dood — gestorven van uitputting, maar met hun wapens in de hand. Zelfs de Ottomaanse bevelhebber bracht hulde aan hun moed.

Tijdens de oorlog in Bosnië in de jaren 90 vuurde het moslimleger meer dan honderd granaten af op Vitez en voerde een felle aanval uit. Ze drongen de huizen van Buha binnen, ten zuiden van het dorp Svirin, en sneden de verbindingen tussen Vitez en Busovača af. Leden van het Bosnische leger vermoordden een groot aantal Kroatische burgers — waaronder kinderen, vrouwen en ouderen — evenals veteranen in de huizen van Buha. Volgens eerste rapporten werden 26 Kroaten op brute wijze omgebracht. In 2020 werd er een herdenkingsvideo gemaakt. Tot op heden is nog niemand ter verantwoording geroepen voor deze misdaden.

Tomislav Salopek in 2015 onthoofd door de Islamitische Staat (IS)

De Kroatische Salopek was werkzaam in Egypte. In juli 2015 verscheen er een video van ISIS waarin moslims in de Balkan werden opgeroepen de wapens op te nemen en de sharia in de regio in te voeren.. (bron)

Mila Gojsalića, de Kroatische Jeanne d'Arc

In 1530 viel de Ottomaanse legerleider Ahmed-paša met tienduizend soldaten de regio Poljica binnen. Mila Gojsalića werd gevangen genomen en naar zijn kamp gebracht.

Volgens de overlevering wist ze in de vroege ochtend het kruitmagazijn van het Ottomaanse kamp binnen te dringen en stak het in brand, waarbij ze zichzelf, Ahmed-paša en een groot deel van zijn leger opofferde. Haar daad leidde tot paniek onder de overgebleven troepen, waardoor de Poljičani erin slaagden de vijand te verslaan.

Haar moedige offer leeft voort in literatuur, beeldende kunst en muziek. De beroemde beeldhouwer Ivan Meštrović maakte een indrukwekkend standbeeld van haar dat uitkijkt over de Cetina-kloof bij Omiš. En zoals je al weet, componeerde Jakov Gotovac een opera over haar leven.

In haar geboortedorp wordt jaarlijks het festival Dani Mile Gojsalić gehouden, een cultureel eerbetoon aan haar heldendom en de Dalmatische tradities.

Diva Grabovčeva – Symbool van moed en trouw

Diva Grabovčeva is een jonge Kroatische vrouw uit de regio Herzegovina, nabij Bosnië, wiens verhaal al eeuwenlang leeft in Kroatische cultuur en geschiedenis. Ze weigerde te trouwen met een Ottomaanse Turk, een moedige daad van trouw aan haar geloof en volk tijdens de moeilijke tijden van Ottomaanse overheersing.

Volgens de overlevering vluchtte Diva naar Kedžara om aan het huwelijk te ontsnappen, maar de Ottomaanse man keerde terug met soldaten en vond haar daar. Hij vermoordde haar omdat zij standvastig bleef in haar weigering. Haar dood wordt gezien als een offer voor vrijheid, geloof en identiteit.

Elk jaar trekken duizenden katholieke pelgrims naar haar gedenkplaats om haar moed en standvastigheid te eren. 

Zij is een symbool geworden van verzet tegen onderdrukking en het belang van trouw blijven aan jezelf en je roots.

Haar verhaal herinnert ons aan de strijd van vele generaties die hun identiteit en vrijheid bewaakten, ondanks zware beproevingen. Diva Grabovčeva blijft een bron van inspiratie voor velen in Kroatië, Bosnië en daarbuiten.

Bleiburg: De Genocide onder Tito's Bewind

In 1945, slechts enkele dagen na het einde van de Tweede Wereldoorlog, begonnen Tito en zijn partizanen een uitroeiingscampagne tegen mannen, vrouwen en kinderen die zij als vijanden van het regime beschouwden.
De massamoord begon met de gedwongen repatriëring van ongeveer 700.000 burgers en soldaten die vanuit Kroatië en Slovenië waren gevlucht en asiel zochten in Oostenrijk, direct na het beëindigen van de oorlog.

De vluchtelingen, misleid door de Britten die hun voorspiegelden dat ze veilige opvang zouden krijgen van de Amerikanen in Italië, werden in plaats daarvan op treinen geladen en teruggestuurd naar Joegoslavië. Velen werden ter plekke vermoord; anderen stierven tijdens dodenmarsen of bij massale executies verspreid over het land.

Aan de hand van gefilmde interviews met overlevenden, bekentenissen van daders, Britse officieren, inlichtingendiensten, historici en nieuwe bewijzen van massagraven, volgt de documentaire de grove schendingen van de Conventies van Genève en het internationaal recht – feiten die inmiddels bekendstaan als het Bloedbad van Bleiburg en Operatie Slachthuis. 

De herdenking van de Bleiburg-massamoorden eert tienduizenden Kroaten die in 1945 op de vlucht sloegen voor het communistische regime.
Bij aankomst in Oostenrijk werden zij echter door het Britse leger teruggestuurd, waarna zij de zogenaamde "Kruisweg" moesten lopen – een lange, dodelijke tocht die eindigde in hun brute executie door communistische 'antifascisten'.

Milovan Djilas, waarschijnlijk een van de bekendste dissidenten uit Joegoslavië en wereldwijd, sprak in 1979 met journalist en schrijver George Urban. In een uitgebreid interview voor het Britse tijdschrift Encounter vertelde Djilas over een lang verzwegen feit: dat de Britse troepen tot wel 40.000 mensen uitleverden aan Joegoslavië en de Sovjet-Unie. Velen van hen waren onschuldige vluchtelingen die vervolgens door het communistische regime werden gedood. 

"De meesten van wie door de Britten uit Oostenrijk werden teruggestuurd, waren gewone boeren," aldus Djilas. "Ze hadden niemand vermoord. Ze waren geen Ustaša of strijders van het thuisfront. Hun enige 'misdaad' was hun angst voor het communisme – en de reputatie van de communisten."

Het bloedige spoor van het communisme

Veel Kroaten erkennen dat Tito's partizanenleger effectief was in het verzet tegen de Duitse en Italiaanse bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ze plaatsen daar vaak kanttekeningen bij.

Voor hen weegt de repressie na de oorlog, zoals de massale executies van Kroatische soldaten en burgers (bijvoorbeeld bij Bleiburg en in de massagraven in Slovenië), zwaarder dan zijn rol als verzetsleider. Ook het feit dat Tito Kroatisch nationalisme onderdrukte en een Joegoslavische identiteit oplegde, wordt hem zwaar aangerekend.

Toch is er historisch gezien geen twijfel over zijn militaire rol: het partizanenleger, onder zijn leiding, was het grootste verzetsleger in bezet Europa. 

Kortom: de feiten worden meestal erkend, maar de waardering is sterk gekleurd door latere gebeurtenissen.

Laat ik je meenemen waarom dat zo is.

Na de Tweede Wereldoorlog namen de communisten onder leiding van Josip Broz Tito de macht in Joegoslavië. Tijdens en na de oorlog werden duizenden tegenstanders van het regime (zoals aanhangers van de Kroatische Onafhankelijkheidsbeweging, monarchisten, politieke tegenstanders en vermeende collaborateurs) gevangengenomen, gemarteld en geëxecuteerd zonder proces.  Vaak werden hele families vermoord, omdat ze als 'vijanden van het volk' werden gezien. In sommige gevallen waren kinderen het directe doelwit, omdat het regime wilde voorkomen dat bepaalde families zouden voortbestaan of als voorbeeld wilde stellen. 

Het communistische regime legitimeerde deze daden vaak als noodzakelijk voor de wederopbouw van de staat en het uitroeien van tegenstanders. 

Officiële erkenning en onderzoek naar deze massagraven kwam pas decennia later, met de val van het communisme en de onafhankelijkheid van de verschillende Joegoslavische staten. Lokale musea en organisaties documenteren deze geschiedenis via getuigenissen van overlevenden en nabestaanden. 

Een schokkende bekentenis van een voormalige Skojevac legt bloot hoe hij persoonlijk betrokken was bij massale executies van mannen, vrouwen en kinderen in Slovenië. Een deel van de slachtoffers werd later teruggevonden bij Borl. SKOJ, de Savez komunističke omladine Jugoslavije (Bond van Communistische Jeugd van Joegoslavië), was een jeugdorganisatie die nauw verbonden was met het communistische regime en een belangrijke rol speelde in de uitvoering van politieke zuiveringen. Deze getuigenis toont aan dat het geweld geen willekeurige ontsporing was, maar systematisch en ideologisch gemotiveerd werd uitgevoerd door leden van deze organisatie. (bron)

Honderden Kroatische kinderen vermoord in de put Matjaž (een van de daders heeft zich in 1988 opgehangen voor de put Matjaž) (bron) Meerdere ooggetuigen en lokale bronnen spreken over kinderen onder de slachtoffers, soms in detail. Testis unus, testis nullus – één getuige telt niet. Maar in oorlogstijd sneuvelt de waarheid als eerste, en wie duizenden getuigen negeert, maakt zich medeplichtig aan het zwijgen.

Enkele overblijfselen van vrouwelijke slachtoffers van communistische misdaden bij Huda Jama (bron)

Tito gaf tijdens zijn heerschappij opdracht tot moordpartijen op Kroaten en verklaarde openlijk zijn haat tegen het Kroatische volk. Ook na zijn dood bleven deze misdaden doorgaan. (bron) 

Manda Vrljić, moeder van vier kinderen, werd in 1947 door de UDBA vermoord (bron). 

Norma Cossetto werd verkracht door 17 Tito-partizanen en levend in een grot in Šurani gegooid (haar borst werd afgesneden, verkracht met een houten voorwerp) (bron).
Zlatko Levarda zag hoe 150 mensen werden vermoord (een moeder stal het lichaam van haar dode zoon om hem te begraven) (bron).

In 2010 werd er opnieuw een massagraf ontdekt in Slovenië. 700 slachtoffers van de communisten, die werden gedood in knielende positie met gebonden handen op de rug (bron).

Google Maps toont de massagraven van Tito's communistische misdaden, klik hier

Tito overleed in 1980, maar zijn persoonlijkheidscultus en ideologie bleven nog jarenlang stevig verankerd in het Joegoslavische onderwijssysteem.

Na zijn dood werd hij nog steeds vereerd als de grondlegger van het socialistische Joegoslavië. Kinderen bleven lid worden van de "Pioniers van Tito", een jeugdbeweging vergelijkbaar met de Sovjet-Pioniers, waarin loyaliteit aan de staat en aan Tito centraal stond. Schoolboekjes, rituelen en zelfs feestdagen bleven tot diep in de jaren '80 doordrenkt van zijn gedachtegoed. Het was pas in de jaren '90, met het uiteenvallen van Joegoslavië, dat deze symboliek langzaam verdween.

De lange arm van de UDBA: Joegoslavische dissidenten in het vizier 

Na de Tweede Wereldoorlog bleef het communistische regime van Joegoslavië, onder leiding van Josip Broz Tito, zijn greep op de samenleving verstevigen - ook buiten de landsgrenzen. De geheime dienst UDBA (Uprava državne bezbednosti), opgericht in 1946, speelde hierin een centrale rol. Wat minder bekend is: de UDBA voerde ook in het buitenland een meedogenloze campagne tegen politieke tegenstanders.

Liquidaties in Europa
Vanaf de jaren '60 tot in de jaren '80 werden tientallen Joegoslavische dissidenten in West-Europa gevolgd, bedreigd en in sommige gevallen vermoord. De UDBA richtte zich vooral op nationalistische Kroatische, Kosovaarse en Servische groeperingen in ballingschap. In totaal wordt de dienst verantwoordelijk gehouden voor naar schatting 200 moorden en ontvoeringen.

Een berucht voorbeeld is de moord op Stjepan Đureković, een Kroatische dissident en voormalig directeur van het Joegoslavische staatsoliebedrijf INA. Hij werd in 1983 in Wolfratshausen, Duitsland doodgeschoten. 

De Duitse justitie veroordeelde later twee Joegoslavische agenten voor betrokkenheid bij deze moord.

Operaties onder directe bevelen

De liquidaties gebeurden niet op eigen houtje. Volgens bronnen werden de bevelen tot moord vaak persoonlijk goedgekeurd door Tito zelf. Na zijn dood in 1980 werden deze beslissingen overgenomen door partijcomités op republikeins niveau. 

In 1964 werd zelfs een speciale afdeling binnen de UDBA opgericht die zich uitsluitend bezighield met het elimineren van tegenstanders. 

Nederland niet uitgesloten

Ook in Nederland zijn gevallen bekend van intimidatie en surveillance van Joegoslavische dissidenten. Hoewel er in Nederland geen bevestigde UDBA-liquidaties zijn gepleegd, is wel duidelijk dat de dienst hier actief was. De Nederlandse inlichtingendiensten hielden de activiteiten van buitenlandse geheime diensten nauwlettend in de gaten, maar bescherming was niet altijd toereikend.

Bruno Bušić – Frankrijk, 1978

Bušić was een Kroatische schrijver en nationalist die in ballingschap leefde. Hij werd op 16 oktober 1978 in Parijs doodgeschoten. 

Hoewel de daders nooit officieel zijn veroordeeld, wordt algemeen aangenomen dat de UDBA achter de moord zat. Zijn dood leidde tot grote protesten onder de Kroatische diaspora. 

Đuro Zagajski – Duitsland, 1983

Zagajski, een Kroatische emigrant en criticus van het regime, werd op 19 juni 1983 dood aangetroffen in München. Hij was met een bijl om het leven gebracht. De zaak werd nooit opgelost, maar ook hier werd de UDBA als hoofdverdachte genoemd.

Nikola Štedul – Schotland, 1988

Štedul, leider van de Kroatische Staatsrechtpartij in ballingschap, overleefde een moordaanslag in Kirkcaldy, Schotland. Hij werd vijf keer beschoten door Vinko Sindičić, een vermeende UDBA-agent. Štedul overleefde de aanslag, en Sindičić werd gearresteerd en veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf.

Stjepan Đureković – Duitsland, 1983

Đureković was een Kroatische dissident en voormalig topman bij INA, het Joegoslavische staatsoliebedrijf. Hij vluchtte naar West-Duitsland en publiceerde kritische werken over het regime. Op 28 juli 1983 werd hij vermoord in een garage in Wolfratshausen. In 2008 werd voormalig Joegoslavisch geheim agent Krunoslav Prates veroordeeld tot levenslang door een Duitse rechtbank. In 2016 volgden ook veroordelingen van Josip Perković en Zdravko Mustač, twee hoge UDBA-functionarissen, wegens medeplichtigheid aan de moord.

De moord op Stjepan Đureković in 1983 bleef decennialang onbestraft, tot Duitsland in de jaren 2000 meerdere voormalige UDBA-agenten begon te vervolgen. In 2016 werden Josip Perković en Zdravko Mustač in München veroordeeld tot levenslang. De zaak kreeg extra lading omdat Perković na de onafhankelijkheid van Kroatië niet in de marge verdween, maar juist een prominente rol kreeg binnen de nieuwe staat: hij was jarenlang veiligheidsadviseur van het Kroatische ministerie van Defensie en had nauwe banden met de politieke top.

Toen Duitsland zijn uitlevering eiste, probeerde Kroatië dit aanvankelijk te blokkeren — wat leidde tot diplomatieke spanningen met de EU. De zaak bracht een pijnlijk debat op gang over de verwevenheid van het postcommunistische staatsapparaat met het verleden, en over de vraag in hoeverre Kroatië bereid was om zijn eigen geschiedenis onder ogen te zien.

Censuur en onderdrukking van nationalisme

In de jaren '70 leidde de zogeheten Kroatische Lente - een beweging voor meer autonomie binnen Joegoslavië  - tot massale arrestaties, ontslagen en het verbod op publicaties.

Honderden intellectuelen, studenten en politici werden vervolgd of monddood gemaakt. 

Dag van de Antifascistische Strijd = Communistische Massamoorden en Zuiveringen in Kroatië 

Op 22 juni bracht de Kroatische regering, samen met degenen die zichzelf antifascisten noemen, die ongelukkige feestdag door met het vieren – beter gezegd herdenken – van de zogenaamde Dag van de Antifascistische Strijd in het Brezovica-bos (bij de stad Sisak). Daar zeggen voormalige communisten, nu antifascisten, dat de Eerste Partizanen-weerstandseenheid 80 jaar geleden werd gevormd. Dit was de verzetsbeweging tegen de Kroatische strijd voor onafhankelijkheid, hoewel ze proberen te overtuigen dat hun strijd en verzet gericht waren tegen de Duitse en Italiaanse bezetting van Kroatië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit detail is cruciaal in de huidige politieke crisis in Kroatië, omdat de voormalige communisten/Partizanen iedereen blijven vertellen dat zij Kroatië in mei 1945 hebben bevrijd, terwijl ze in werkelijkheid vochten voor en ervoor zorgden dat Kroatië binnen Joegoslavië bleef, wat natuurlijk door de grote meerderheid van de Kroatische bevolking niet gewenst was!

We kunnen dus met zekerheid zeggen dat deze Brezovica-gebeurtenis in de geschiedenis het begin markeert van de communistische machtsovername door verzet tegen de onafhankelijkheid van Kroatië van Joegoslavië, wat leidde tot de oprichting van het onderdrukkende communistische regime in Joegoslavië in 1945.

De Brezovica-bijeenkomst op 22 juni 2021, gesponsord en bijgewoond door de top van de Kroatische regering onder leiding van premier Andrej Plenković en de Kroatische president Zoran Milanović, is een gelegenheid waarop het Kroatische volk eigenlijk de tsunami van onderdrukking, tirannie, politieke vervolging, massamoord en zuiveringen moet herdenken die het communistische regime na de Tweede Wereldoorlog losliet. De meerderheid van het Kroatische volk herinnert zich die pijnlijke en donkere rampspoed op die dag, maar zij wonen de bijeenkomst in Brezovica op 22 juni niet bij. Degenen die wel aanwezig zijn, verheerlijken schaamteloos de communistische ideologie, die honderdduizenden onschuldige mensen vermoordde en later zelfs haar eigen aanhangers massaal ombracht, om hun massamoorden te verdoezelen en noemen die communistische ideologie – een antifascistische!

De enorme omvang van communistische misdaden en wreedheden in Kroatië (in voormalig Joegoslavië) is door historici en anderen gedocumenteerd, vooral na 1991, toen Kroatië een pad insloeg naar onafhankelijkheid van het communistische Joegoslavië. Meer dan 1.700 massagraven van slachtoffers van communistische misdaden zijn opgegraven, waarvan 1.000 alleen al in Kroatië. Nieuwe massagraven blijven voortdurend aan het licht komen, wat de afschuwelijke verdorvenheid en brutaliteit aantoont waarmee die "antifascisten" onschuldige mensen hebben vermoord, evenals degenen die vochten voor een onafhankelijk Kroatië, een Kroatië bevrijd van Joegoslavië.

Men zou denken dat na de overwinningen in de jaren 90 tijdens de Kroatische Onafhankelijkheidsoorlog, na het verdedigen tegen de brute Servische en Joegoslavische agressie, na duizenden verloren levens voor onafhankelijkheid, na onmetelijke verwoestingen, verliezen en etnische zuiveringen van Kroaten uit hun huizen, de les uit deze verschrikkelijke geschiedenis van communistische misdaden tegen Kroaten in voormalig Joegoslavië geleerd zou zijn. Deze verschrikkelijke geschiedenis was immers mede de reden waarom op 25 juni 1991, na het referendum in mei waarbij 94% van de Kroatische burgers stemde voor afscheiding van communistisch Joegoslavië, het Kroatische parlement stemde voor de start van het afscheidingsproces van Joegoslavië en haar andere republieken. De onrechtvaardigheden van het communisme beperkten zich niet tot massamoord alleen; de patriotten die een onafhankelijk Kroatië wilden en die het geluk hadden te overleven, werden zwaar onderdrukt, waaronder door schendingen van vrijheid via politieke gevangenschap, verlies van vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, eigendomsrechten en recht op werk… 

Een wrede ironie lijkt zich af te spelen in Kroatië: het land verdedigde zich tegen de communistische aanval in de jaren 90, behaalde de overwinning – om vervolgens op het eigen grondgebied door dezelfde vijand van het volk en de democratie, het communistische gedachtegoed, onophoudelijk en met toenemende kracht te worden opgejaagd!

Vorig jaar (2020) zei de Kroatische premier op 22 juni in Brezovica dat "de overwinning op het fascisme een voorwaarde was voor de opbouw van een democratisch Europa." Dat is onbetwistbaar. Maar Plenković vergat te zeggen dat de communisten geen deel uitmaakten van dat democratische Europa. Immers, communistisch Joegoslavië tussen 1945 en 1991 was verre van democratisch en vrij.

Dit jaar (2021) sprak Plenković op 22 juni in Brezovica over de verschrikkelijke communistische misdaden na de Tweede Wereldoorlog tegen Kroaten (die streden voor en vrijheid en onafhankelijkheid van Kroatië wilden), maar hij viert nog steeds met een rechte rug dat naoorlogse communistische regime (dat hij en zijn gelijkgestemden nu al decennia antifascisme noemen) en de Partizanen en hun symbolen en insignes! Ook hij durft te beweren dat communisten/antifascisten in WOII vochten voor Kroatiës onafhankelijkheid. Dat deden ze niet!

Dit jaar bracht Plenković slechts een oppervlakkige erkenning van de communistische (antifascistische) misdaden gepleegd na WOII tegen Kroaten die vochten voor ware onafhankelijkheid van Kroatië tijdens WOII.

"Ook, ongeacht de genoemde verdiensten van de Kroatische partizanen voor de oprichting van de Federale Staat Kroatië – die de unitaire organisatie van Joegoslavië voorkwam waarbij Kroatië geen eigen grenzen zou hebben gehad – is het tijd om deze turbulente tijden in al hun complexiteit te bekijken.

Ik denk hierbij vooral aan de naoorlogse misdaden van het Joegoslavische leger na de uitlevering nabij Bleiburg, oftewel de massale executies van ontwapende soldaten en burgers langs de Kruisweg, vooral in Slovenië en Kroatië, wat nog steeds traumatisch is voor veel families," zei Plenković op 22 juni 2021 in Brezovica.

"Net zoals de misdaden van de Ustaša's en Jasenovac door niets gerechtvaardigd kunnen worden, kan ook de massale executie van verslagen strijdkrachten en vaak onschuldige mensen niet gerechtvaardigd worden. Dit heeft niet alleen een schaduw geworpen over de antifascistische beweging, maar ook de kwaadaardige verdeeldheid in het naoorlogse Kroatië verdiept. Naoorlogse zuiveringen van politieke dissidenten zoals de vervolging van de Zalige Kardinaal Stepinac – hoewel hij een van de moedigste geestelijken van de Katholieke Kerk in Europa was, die in zijn preken publiekelijk de vervolging van Serviërs en Joden veroordeelde en velen van de dood redde. Hier denk ik uiteindelijk aan de oprichting van het totalitaire regime van Joegoslavië dat de idealen van vele Kroatische antifascisten heeft verraden, wat helaas opnieuw gebeurde na het uiteenspatten van de Kroatische Lente (1971)," vervolgde Plenković.

En dus moeten we ons afvragen: waarom blijft de premier van Kroatië en zijn regering het communistische regime vieren, wiens ideologie het draaipunt was van meer misdaden en moorden dan het Ustaša-regime in WOII ooit heeft gekend!? Waarom zegt hij dat het communistische regime met zijn misdaden de idealen van vele antifascisten heeft verraden en doet hij dat niet ook voor degenen die vochten voor Kroatische onafhankelijkheid tijdens WOII? Waarom steunt hij degenen die willen dat de groet "Za dom spremni" (Voor het Vaderland gereed) in Kroatië verboden wordt en staat hij niet achter degenen die willen dat de Rode Vijfpuntige Ster en Partizanen/Communistisch Joegoslavië-groeten verboden worden!?

Het antwoord op bovenstaande vragen is duidelijk door zijn en de acties van zijn regering en die van de president van het land die op elke hoek de communistische (hun antifascistische) ideologie verdedigen in plaats van de duisternis ervan onder ogen te zien, zoals 94% van de kiezers dat deed in 1991. Dit zal waarschijnlijk niet gebeuren, zij zullen de duisternis van de ideologie waar zij en hun families decennialang achter hebben gestaan, aan hebben deelgenomen en van hebben geprofiteerd niet accepteren, en daardoor blijven de levensstandaard en de democratische processen in Kroatië verder achteruitgaan.

Daarom moeten ze bij de volgende verkiezingen worden weggestemd! Om dat te laten gebeuren, om die klootzakken bij de volgende verkiezingen weg te stemmen, moet de stille meerderheid die niet stemt (omdat ze, door de ervaring met de machtsmachine van het vroegere communistische Joegoslavië, denken dat ze niets kunnen veranderen) naar de stembureaus gaan. Het alternatief, namelijk onrust op straat, kan uiteindelijk wel resultaten opleveren, maar zou simpelweg niet mooi zijn.

Helaas, door de grote mediavooringenomenheid tegen de oppositie van de regering (patriottische partijen, rechtse partijen) kunnen effectieve oppositiepartijen niet doen wat ze moeten: hun boodschap verspreiden en kiezers mobiliseren. Kroatië blijft kampen met dezelfde problemen als onder het vroegere communistische en socialistische Joegoslavië – oppositie tegen de regering kan niet goed functioneren omdat ze niet mogen uitzenden op staatsmedia of in corrupte mainstream media. Onderdrukking van de stem van rede, waarheid en gerechtigheid gaat door in Kroatië. Het is geen toeval dat praktisch elk communistisch regime oppositiepartijen snel na de machtsovername onderdrukte, en dat gebeurt nu ook in Kroatië. Het is gelukkig wel zo dat we in het zogenaamde digitale tijdperk leven en communicatie, inclusief media, niet beperkt is tot wat regeringen bezitten of omkopen. Maar we leven ook in een tijd waarin nieuwe manieren mogelijk zijn om de door de overheid gecontroleerde mainstream media te slim af te zijn. Daarvoor zijn natuurlijk goede middelen nodig.

Hoe beter we de pijnlijke en verschrikkelijke lessen uit de geschiedenis van het communisme na de Tweede Wereldoorlog (in Kroatië en in het vroegere communisme in Joegoslavië, nu antifascisme genoemd) leren, hoe groter de kans dat we herhaling van deze verschrikkingen in Kroatië kunnen vermijden.

Ina Vukic (bron)
Ina Vukic is een gerespecteerde psychologe, publiciste en strijdbare voorvechtster van Kroatische onafhankelijkheid, zowel humanitair als politiek. Ze verbindt professionele integriteit met diepe betrokkenheid bij de geschiedenis, democratische waarden en mensenrechten. 

De onzichtbare macht: de "deep state" in Kroatië

Hoewel Kroatië sinds 1991 een parlementaire democratie is, leeft bij veel burgers het gevoel dat er achter de schermen nog steeds een onzichtbare macht actief is: een netwerk van voormalige communistische functionarissen, geheime dienstmedewerkers en hun nazaten die sleutelposities bezetten in justitie, media en overheidsinstellingen. Deze structuur wordt vaak aangeduid als de deep state — een "staat binnen de staat" die niet gekozen is, maar wel invloed uitoefent op beleid en besluitvorming.

Een schrijnend voorbeeld  voltrok zich in 2018, toen Danijel Bezuk, een 22-jarige jongeman uit een familie van Kroatische oorlogsveteranen, gewapend het regeringsgebouw in Zagreb aanviel en daarna zichzelf van het leven beroofde. Zijn daad kwam voort uit diepe frustratie over wat hij zag als een systematische vernedering van oorlogsveteranen en de helden van de Kroatische onafhankelijkheidsstrijd, terwijl daders van oorlogsmisdaden en corrupte machthebbers ongestraft bleven. Ook jongeren, vooral zij die opgroeien in veteranenfamilies, dragen dus zichtbaar de psychologische last van een systeem dat gerechtigheid en eerbied schijnbaar selectief toepast.

Een vergelijkbare tragiek is de zaak van Darko Štimac, een oorlogsveteraan die zich in juni 2024 in brand stak op het plein voor het Kroatische parlement. Zijn wanhoopsdaad was bedoeld als protest tegen wat hij zag als een corrupte elite die het land nog steeds in haar greep houdt. De media, grotendeels in handen van dezelfde netwerken, bagatelliseerden zijn motieven en schilderden hem af als labiel.

Critici wijzen erop dat veel topposities in de rechterlijke macht, het openbaar bestuur en zelfs de academische wereld worden bekleed door mensen met directe familiebanden met het voormalige communistische regime. Deze "rode aristocratie" zou volgens hen verantwoordelijk zijn voor het gebrek aan transparantie, het uitblijven van gerechtigheid voor misdaden uit het verleden, en de frustratie van hervormingen.
 
Hoewel het bestaan van een georganiseerde deep state moeilijk te bewijzen is, wijst het patroon van benoemingen, rechtszaken en mediacontrole voor velen op een structureel probleem: de democratische façade wordt ondermijnd door een macht die nooit echt is verdwenen.

De littekens van oorlog, ideologie en onderdrukking zijn diep, en omdat er nooit een volledige confrontatie met het verleden heeft plaatsgevonden - geen lustratie, geen nationale verzoening à la Zuid-Afrika - blijven oude spanningen voortleven in een nieuw jasje.

De frontlinies lopen nu via media, rechtbanken, politieke benoemingen, zelfs schoolcurricula. Wie bepaalt het narratief? Wie wordt herdacht, en wie wordt vergeten? Voor veel Kroaten voelt het alsof ze nog steeds vechten - niet meer met wapens, maar met woorden, wetten en symbolen.

Zolang het verleden niet wordt aangepakt, blijft het de loop van het heden bepalen.  

Sinds de zevende eeuw

Sommigen dachten al: zij zullen er niet meer zijn.
Zelf hun vreugde konden ze niet verhullen.
Ze wilden ons verspreiden zodat we met minder waren,
En zullen zeggen: "Ze waren hier nooit."
Laat de vreemdeling dan knagen, hij zal het volk niet kennen,
Zonder taal kent een volk geen geluk meer.
De kinderen van het volk zullen de geschiedenis niet kennen,
En op hun eigen grond zullen Kroaten geen Kroaten meer zijn.

Wie zijn geschiedenis op harde steen schrijft,
Daarvan kan niemand het verleden wissen.
Ze vergissen zich, want zo denken wij niet,
Wat met bloed wordt verdedigd, laat je niet zomaar los.
Wie zijn geschiedenis op harde steen schrijft,
Daarvan kan niemand het verleden wissen.
We zijn hier al lang, dat moet iedereen weten,
Dit is ons land, hier leven Kroaten.


Door harde tijden en felle strijd
Verdedigden wij eerbaar ons haardvuur.
Onze voorouders bewaakten deze geboortegrond,
Zij stierven niet voor niets voor de vrijheid.
Maar zie, nu gloort opnieuw de dageraad,
Na vele jaren wordt Kroatië wakker,
Hier op onze grond wappert onze vlag,
Rood, wit en blauw — wordt niet langer verborgen.

Wie zijn geschiedenis op harde steen schrijft,
Daarvan kan niemand het verleden wissen.
Ze vergissen zich, want zo denken wij niet,
Wat met bloed wordt verdedigd, laat je niet zomaar los.
Wie zijn geschiedenis op harde steen schrijft,
Daarvan kan niemand het verleden wissen.
We zijn hier al lang, dat moet iedereen weten,
Dit is ons land, hier leven Kroaten.

Op de harde steen zijn de woorden te lezen:
"Sinds de zevende eeuw ademen hier Kroaten."

In deze verzameling Kroatische liederen laat ik je kort kennismaken met de ziel van een volk. Van de Slavonische vlakten tot de Dalmatische kust - Kroaten zingen over liefde voor hun land, familie, tradities, strijd, verlies en hoop.

Via YouTube en kort vertaalde stukjes van de liederen krijg je een kijkje in de thema's die diep verankerd liggen in het Kroatische hart. Deze liederen zijn geen oppervlakkige hits - het zijn verhalen. Poëtisch, pijnlijk, trots en puur.

...Hier ben ik gelukkig waar ik meisjesliederen hoor
ik lig in de schaduw van een eikenboom
drink koud water van de bron
onder het raam waar meisjes zingen
spelen de tambura's
waar sterke paarden worden aangespannen
en elke boerderij me kent

Waar dat lampje brandt
waar de waterput kraakt
daar zal mijn ziel eindigen
daar liggen mijn mooiste dagen
waar ik houd van het dorpsfeest
de avonden, het spinnewiel, en vurige rakija
waar ik leef als een zegel
en elk dorp mijn naam kent

Daar kust de zon de velden
daar is mijn enige thuis
waar de botten van mijn voorouders
zoet dromen slapen
ik kan het niet beschrijven
ik zou nergens anders kunnen ademen
ik zou van verdriet sterven
als ik het graan niet kon ruiken  .....

Ik respecteer iedereen
maar ik vrees niemand
behalve God
want Hij is de reden dat ik besta
dat ik ben wie ik ben
dat ik trots ben op jouw naam
een onoverwonnen stad
staat aan de poort van Kroatië

Tranen glijden over mijn gezicht
terwijl ik de tamburica hoor
wanneer vingers de snaren raken
raak mijn vlakte niet
maar je zonen, Slavonië
ze waken nu over je
en nooit meer
zullen vreemde voeten je vertrappen

Te makkelijk is men gestorven
te veel moeders hebben gehuild
te lang leek dit paradijs
op de hel op aarde
ze brandden onze bossen
maar wij hebben ze opnieuw geplant
ze verwoestten onze huizen
maar wij hebben ze weer opgebouwd

Ze doodden mijn volk
maar wij bleven op onze grond
om ons thuis te verdedigen
want we houden van ons thuis
en trouw aan ons thuis
wanneer moeder Slavonië de valken roept
zal dit lied weerklinken

Heb lief wat van jou is,
draag je kleuren met trots
het Slavonische hart klopt
rakija stroomt in mijn bloed
omdat ik mijn mensen liefheb
deze feestelijke ode klinkt
voor het heilige land van mijn afkomst
want het werd betaald met bloed
terwijl we van vrijheid droomden ..
ik sta op de drempel van de poort van Kroatië
ze roepen je, ze roepen je, vlaktes van Slavonië
kom naar Vinkovci 

Sude mi (ze oordelen over mij) 

... en als mijn broeders me hadden verraden

Ze oordelen over mij
Omdat ik van het mijne houd
Het meeste van alles
Omdat ik mijn dierbaren verdedigde
Ze oordelen over mij
De vijanden, mijn geliefde
Maar ze weten niet dat de waarheid
Diep als water is

Hé, dierbare kinderen, edele takken van mij
Luister goed naar wat ik zeg
Hé, wie niet liefheeft en het zijne niet beschermt
Zal Gods aangezicht niet zien....

...... Toen kwam de jaren negentig
Zijn vader zei: nu of nooit
En Mato vertrok, alsof uit een droom
Zonder iets, maar met een groot hart
Die winter hebben ze zijn broer vermoord
Het dorp verbrand, de paarden meegenomen
Zijn vader vonden ze na een maand of twee
Gebroken door immens verdriet
En ik, het is alsof ik hem nog steeds zie
In draf brengt hij de paarden terug van de drinkplaats
Het dorp praat, maar Mato kan het niets schelen
Hij jaagt de paarden alleen maar sneller voort
Vooruit!....... 

Op een begrafenis, driehonderd tamburica-spelers ter ere van één man